aspirant-bestuurder

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aspirant-bestuurder. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aspirant-bestuurder, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aspirant-bestuurder in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aspirant-bestuurder is hier. De definitie van het woord aspirant-bestuurder zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaspirant-bestuurder, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • as·pi·rant-be·stuur·der
enkelvoud meervoud
naamwoord aspirant-bestuurder aspirant-bestuurders
verkleinwoord - -

de aspirant-bestuurderm

  1. iemand die zich inspant om een leidinggevende positie te krijgen
     Tenslotte zegt de aspirant-bestuurder te hopen dat haar functie binnen de bond meer vrouwen ertoe zal bewegen actief te worden, hetzij in het eigen bedrijf, hetzij binnen de bond.[2]
  2. iemand die zich voorbereid op werk waarbij je een voertuig bestuurt
     Het praktische rijbewijs-examen kan bij een slechthorende alleen dan haken en ogen vertonen, wanneer de examinator niet in staat is om zijn vragen en instructies zodanig kenbaar te maken, dat de aspirant-bestuurder hem kan volgen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 december 2023 Weblink bron Marita Boonstra (34), eerste vrouwelijke bestuurder Industriebond FNV Friesland: „Te weinig vrouwen actief binnen bedrijf of vakbond" in: Leeuwarder Courant op Wikipedia, jrg. 234 nr. 23 (28 januari 1985), Stichting Leeuwarder Courant 1947, Leeuwarden, p. 7 kol. 6
  3. Bronlink geraadpleegd op 13 december 2023 Weblink bron Doven behoren tot de beste weggebruikers : Veilig rijden zonder te horen heel wel mogelijk in: Leeuwarder Courant op Wikipedia, jrg. 217 nr. 229 (28 september 1968), Stichting Leeuwarder Courant 1947, Leeuwarden, p. 33 kol. 3