Geluid: attacheer (hulp, bestand) at·ta·cheer attacheer eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van attacheren Ik attacheer. gebiedende wijs van...
Geluid: attacherende (hulp, bestand) at·ta·che·ren·de attacherende verbogen vorm van attacherend, het onvoltooid deelwoord van attacheren Het woord...
Geluid: attacherend (hulp, bestand) at·ta·che·rend attacherend onvoltooid deelwoord van attacheren Het woord attacherend staat in de Woordenlijst...
Geluid: attacheren (hulp, bestand) at·ta·che·ren afgeleid van het Franse attacher (met het achtervoegsel -eren) attacheren overgankelijk als attaché...
attacher (hulp, bestand) attacher overgankelijk bevestigen [2], hechten vastmaken onovergankelijk blijven kleven, blijven plakken; aanbranden ne pas...
enkelvoud tegenwoordige tijd van attacheren Jij attacheert. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van attacheren Hij attacheert. (verouderd) gebiedende...
ge·at·ta·cheerd vervoeging van attacheren: de stam met omvoegsel ge- -d geattacheerd voltooid deelwoord van attacheren Het woord geattacheerd staat in...
verbinding van ne, pas, attacher, son, chien, avec, des en saucisses; letterlijk: "z'n hond niet met worstjes vastbinden" ne pas attacher son chien avec des...
verbinding van ne, pas, attacher, son, chien, avec, des, saucisse en s; letterlijk: "z'n hond niet met worstjes vastbinden" ne pas attacher son chien avec des...
attacheerde (hulp, bestand) at·ta·cheer·de attacheerde enkelvoud verleden tijd van attacheren Ik attacheerde. Jij attacheerde. Hij, zij, het attacheerde. Het woord...