Geluid: bamzaai (hulp, bestand) bam·zaai bamzaai eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bamzaaien Ik bamzaai. gebiedende wijs van bamzaaien Bamzaai...
Geluid: bamzaaiend (hulp, bestand) bam·zaai·end bamzaaiend onvoltooid deelwoord van bamzaaien Het woord bamzaaiend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
bamzaaiende (hulp, bestand) bam·zaai·en·de bamzaaiende verbogen vorm van bamzaaiend, het onvoltooid deelwoord van bamzaaien Het woord bamzaaiende staat...
bamzaaien (hulp, bestand) bam·zaai·en In de betekenis van ‘loten wie het gelag zal betalen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1943 bamzaaien...
bestand) ge·bam·zaaid vervoeging van bamzaaien: de stam met omvoegsel ge- -d gebamzaaid voltooid deelwoord van bamzaaien Het woord gebamzaaid staat in de...
bamzaaien Jij bamzaait. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bamzaaien Hij bamzaait. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bamzaaien Bamzaait...
bamzaaide (hulp, bestand) bam·zaai·de bamzaaide enkelvoud verleden tijd van bamzaaien Ik bamzaaide. Jij bamzaaide. Hij, zij, het bamzaaide. Het woord bamzaaide...
bamzaaiden (hulp, bestand) bam·zaai·den bamzaaiden meervoud verleden tijd van bamzaaien Wij bamzaaiden. Jullie bamzaaiden. Zij bamzaaiden. Het woord bamzaaiden...
t.t.) zal bamzaaien zult/zal bamzaaien zult/zal bamzaaien zult bamzaaien zal bamzaaien zullen bamzaaien zullen bamzaaien zullen bamzaaien voorwaardelijk...