bandbreuk

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bandbreuk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bandbreuk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bandbreuk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bandbreuk is hier. De definitie van het woord bandbreuk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbandbreuk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • band·breuk
enkelvoud meervoud
naamwoord bandbreuk bandbreuken
verkleinwoord

de bandbreukv / m

  1. lekke band bij het fietsen
    • Routiniers onder de fans hielden natuurlijk een reservewiel in de aanslag. Als hun favoriet een bandbreuk kreeg, waren zij voor eeuwig de held. [2] 
    • Adri van der Poel, die lang met de besten meeging, had niet één maal een bandbreuk. "Als de kasseien schoon zijn is het een mooie koers", zei hij na afloop. [3] 
    • Decock heeft een genuanceerde versie van de beroemde valpartij. "Ik zag dat hij bandbreuk had. Hij plofte tegen een muurtje en dook de dieperik in. Ik dacht: godverdimme, het is gedaan met Wimme. Ik wist niet wat er achter dat muurtje was. Ik was ervan overtuigd dat hij dood was. Wimme moet een engeltje op zijn schouder hebben gehad." [4] 
83 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[5]