banjo

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord banjo. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord banjo, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je banjo in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord banjo is hier. De definitie van het woord banjo zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbanjo, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
1. snaarinstrument met een ronde klankkast

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·jo
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘snaarinstrument’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1899
  • van Amerikaans Engels banjo
enkelvoud meervoud
naamwoord banjo banjo's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de banjom

  1. (muziekinstrument) snaarinstrument met een ronde klankkast dat bij tokkelen korte, harde klanken geeft
    • In 1948 hoorde Bert Methöfer, die banjo speelde, van een vriend in Rotterdam dat uit een school in de Tidemanstraat op bepaalde avonden jazzmuziek schalde. Methöfer stapte er naar binnen, maakte kennis met de muzikanten en vroeg of hij banjo mocht komen spelen. De banjo bleek een versterking; gaf het spel een strakker ritme. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·jo
enkelvoud meervoud
banjo banjos

Zelfstandig naamwoord

banjo m

  1. (muziekinstrument) banjo

Verwijzingen