bankier

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bankier. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bankier, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bankier in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bankier is hier. De definitie van het woord bankier zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbankier, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
bankier

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·kier
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hoofd van bank, geldhandelaar’ voor het eerst aangetroffen in 1451
  • afgeleid van bank met het achtervoegsel -ier
enkelvoud meervoud
naamwoord bankier bankiers
verkleinwoord bankiertje bankiertjes

Zelfstandig naamwoord

de bankierm

  1. (beroep) iemand die financiële diensten verleent
    • Oud-bankiers eisen indexatie pensioen (€500.000 tot €1 miljoen per ex-bankier) 
    • Britse commissie wil roekeloze bankiers opsluiten. 
    • Ierse centrale bankier geeft toe: crisis veroorzaakt door hebzucht  
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
bankieren

bankier

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bankieren
    • Ik bankier. 
  2. gebiedende wijs van bankieren
    • Bankier! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bankieren
    • Bankier je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen