bebos

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bebos. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bebos, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bebos in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bebos is hier. De definitie van het woord bebos zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbebos, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • be·bos
vervoeging van
bebossen

bebos

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bebossen
    • Ik bebos. 
  2. gebiedende wijs van bebossen
    • Bebos! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bebossen
    • Bebos je? 



stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
bebos
bebos
volledig

bebos

  1. overgankelijk bebossen
    «Dis 'n gebied wat bebos moet word.»
    Dit is een gebied dat bebost moet worden.


stellend attributief
bebos beboste

bebos

  1. bebost
    «Dis 'n beboste gebied.»
    Dit is een bebost gebied.