bijnemen

• Geluid:  bijnemen    (hulp, bestand)

• bij·ne·men

• samenstelling van  bij vz  en  nemen ww 

bijnemen

1. iets extra's pakken of kopen

   • 'Ja maar, Pascale had het slechte systeem toch maar weer bedacht, hé. En ze zegt nogal snel welke blauwe en gele sombrero Pieter er op het einde nog moet bijnemen.'^[1] 
   • Maar wie met Hammelburg wil daten, moet daar de politiek bijnemen. "Ik had geen zin meer om alleen maar te roepen vanaf de zijlijn. Aanpakken in plaats van commentaar geven. Dat zou iedereen eens moeten proberen."Woont in de Kadijken, begint aan zijn tweede periode in de gemeenteraad.^[2] 
   • Sony gaat de PlayStation 4 met verlies verkopen. Volgens topman Masayasu Ito van het Japanse bedrijf kost de hardware meer dan dat 'ie oplevert, maar hij verwacht dat het gecompenseerd gaat worden door gebruikers die er een PlayStation Plus-abonnement bijnemen en er meteen een spel bij kopen uit de stal van Sony.^[3] 

• Het woord bijnemen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijnemen" herkend door: