binnenschaal

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord binnenschaal. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord binnenschaal, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je binnenschaal in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord binnenschaal is hier. De definitie van het woord binnenschaal zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbinnenschaal, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bin·nen·schaal
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenschaal binnenschalen
verkleinwoord - -

de binnenschaalv / m

  1. harde, gebolde omhulling die zich weer binnen een vergelijkbare omhulling bevindt
     Zeker mag men de Middelburgse Oostkerk niet als een zelfstandige schepping van Van 's-Gravesande beschouwen; velerlei zwakheden in de uitwendige behandeling maken zulks duidelijk. Het type wijkt vrij sterk af van dat van de Marekerk: het is geen centraal achtkant omgeven door een ‘enveloppe’, maar één enkele koepelruimte, waarvan de houten overwelving een binnenschaal heeft die op acht zuilen rust welke vlak voor de hoeken zijn geplaatst.[1]
  2. vlakke ondiepe kom die zelf weer in een wat grotere vergelijkbare kom past
     De pan bestaat uit twee delen: een aardewerken binnenschaal en een metalen buitenpan met een verwarmingselement.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 16 juli 2024 Weblink bron
    S.J. Fockema Andreae e.a.
    “Duizend jaar bouwen in Nederland. Deel II.” (1957), Allert de Lange, Amsterdam, p. 143/144
  2. Bronlink geraadpleegd op 16 juli 2024 Weblink bron
    Peter van Woensel Kooy
    “Traag garen” (2 februari 2008) op nrc.nl op Wikipedia