binoculair

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord binoculair. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord binoculair, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je binoculair in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord binoculair is hier. De definitie van het woord binoculair zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbinoculair, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bi·no·cu·lair
stellend
onverbogen binoculair
verbogen binoculaire

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

binoculair

  1. (optica) voor twee ogen
    • Een binoculaire verrekijker. 
87 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be