boerenhuis

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord boerenhuis. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord boerenhuis, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je boerenhuis in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord boerenhuis is hier. De definitie van het woord boerenhuis zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanboerenhuis, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
boerenhuis
  • boe·ren·huis
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenhuis boerenhuizen
verkleinwoord boerenhuisje boerenhuisjes

het boerenhuiso

  1. (bouwkunde) (landbouw) (kleine) woning voor een agrariër
     Van Lienden heeft het historische boerenhuis op zijn terrein al opgegeven. "Het implodeert langzaam maar zeker. De scheuren worden steeds groter, het plafond kwam al vijf centimeter naar beneden. De lekkages door de smeltende sneeuw verergeren die situatie. Het zal tegen de vlakte moeten en er zal uiteindelijk een houten huis moeten komen dat nieuwe aardbevingen kan doorstaan."[3]
     Het is een levenskracht, die zich uit in concentratie en de aandacht voor het eeuwige leven, en het geeft een „monumentale stijl” aan het leven dat in „menig boerenhuis” beter wordt begrepen dan in de „drukke persoonlijkheidscultuur” van de zogenaamde ‘cultuurmens’.[4]
  1. boerenhuis op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink geraadpleegd op 10 december 2021 Weblink bron “Getroffen Nederlanders in Italië doen laatste poging bedrijf te redden” (26-01-2017), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 10 december 2021 Weblink bron “Bart Jan Spruyt: De spiegel van het Friese Reveil” (6 september 2019), Reformatorisch Dagblad