van Bommel bommelen, bommelgat bommel eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bommelen Ik bommel. gebiedende wijs van bommelen Bommel! (bij...
Geluid: bommels (hulp, bestand) bom·mels de bommels mv meervoud van het zelfstandig naamwoord bommel Het woord bommels staat in de Woordenlijst Nederlandse...
Geluid: van Bommel (hulp, bestand) van Bommel (familienaam) familienaam Zie Wikipedia voor meer informatie....
Geluid: bommeltje (hulp, bestand) bom·mel·tje het bommeltje o verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bommel...
Geluid: bommeltjes (hulp, bestand) bom·mel·tjes de bommeltjes mv verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bommel...
de morgenstralen mv meervoud van het zelfstandig naamwoord morgenstraal ▸ Heer Bommel zelf, bevond zich plotseling in zijn slaapvertrek, waar een zomerzon de...
mee.” Dat Van Bommel meertalig is, spreekt in zijn voordeel. Het Duits en Engels beheerst hij, evenals de Spaanse taal. Van Bommel heeft ook basiskennis...
nederlaag destijds, verantwoordelijk voor de 'herbronning' van de partij. ▸ Van Bommel zei in de Volkskrant verder dat de SP in de verkiezingscampagne zo veel...
uitbaters van hakkenbars en broodjeswinkels - en junks. ‘Huh?’ hijgde hij. ‘Bommel? Nee, dit is een stakingsgolf die door de stad spoelt. Het is ons uit de...
bedrijvende vorm van bommelen onbepaalde wijs kort lang onvoltooid tegenwoordig bommelen te bommelen toekomend zullen bommelen te zullen bommelen voltooid tegenwoordig...