Geluid: boodschapte (hulp, bestand) bood·schap·te boodschapte enkelvoud verleden tijd van boodschappen Ik boodschapte. Jij boodschapte. Hij, zij...
Geluid: boodschapten (hulp, bestand) bood·schap·ten boodschapten meervoud verleden tijd van boodschappen Wij boodschapten. Jullie boodschapten. Zij...
Geluid: boodschapt (hulp, bestand) bood·schapt boodschapt tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boodschappen Jij boodschapt. derde persoon...
zij vermoedde niet, deze vrouw, dat het biljet hetwelk de overwinning boodschapte, in later tijd een doodvonnis zou blijken te zijn! berichten, melden...
boodschapt boodschapt boodschapt boodschapt boodschappen boodschappen boodschappen verleden (o.v.t.) boodschapte boodschapte boodschapte boodschapte boodschapte...