bouger

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bouger. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bouger, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bouger in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bouger is hier. De definitie van het woord bouger zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbouger, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bouger
bougeais
bougé
volledig

bouger

  1. onovergankelijk bewegen , zich verroeren
    «Les colis renfermant des matières et objets de la classe 1 doivent être chargés et arrimés dans les wagons de manière à ne pouvoir s’y déplacer ou bouger
    Colli met stoffen en voorwerpen van klasse 1 moeten zodanig in de wagens worden geladen en gestuwd, dat ze zich niet kunnen verplaatsen of bewegen.
  2. overgankelijk bewegen , in beweging brengen, verplaatsen
    «Il n'a pas bougé le petit doigt.»
    Hij heeft geen vinger uitgestoken. [1]
  3. overgankelijk een onderwerp aansnijden
  4. onovergankelijk veranderen, een verandering ondergaan
    «Les choses ont bougé
    De dingen zijn veranderd.
  5. (spreektaal) vertrekken, gaan
  6. (spreektaal) opschieten
    «Allez, bouge-toi!»
    Vooruit, opschieten! [1]