Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bouwheer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bouwheer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bouwheer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bouwheer is hier. De definitie van het woord bouwheer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbouwheer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de opdrachtgever voor het bouwen van een gebouw, de persoon die alle kosten moet dragen en uiteindelijk eigenaar is van het gebouwde, maar niet noodzakelijk de latere gebruiker is
Een bouwconsortium met daarin BAM ruziet met de Belgische voetbalclub Anderlecht over de hoogte van de huurpenningen van het nog te bouwen stadion. De club spreekt van 'een aanzienlijke, maar niet onoverbrugbare kloof' met bouwheer BAM/Ghelamco, meldt de Belgische krant De Tijd.[2]
De verplaatsingskosten van zo’n 700 euro komen ten laste van de projectontwikkelaar van het appartementsgebouw. Die vroeg de verplaatsing van de lantaarnpaal te laat aan, zegt de wethouder van Openbare Werken in de krant. ,,Die bouwheer had zijn aanvraag veel eerder moeten indienen."[3]
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
