bouwkost

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bouwkost. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bouwkost, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bouwkost in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bouwkost is hier. De definitie van het woord bouwkost zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbouwkost, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bouw·kost
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwkost (bouwkosten) *
verkleinwoord - -

de bouwkostm

  1. (bouwkunde) bedrag aan geld dat nodig is voor het maken van een constructie
     Van de Bouwunie, de vereniging van bouwondernemers, kregen we een simulatie van de bouwkost van een doorsnee woning, die volledig aan de nieuwe energie- en milieunormen voldoet.[1]
  • Dit is Belgisch-Nederlands, maar ook in België geen standaardtaal. [2] [3]
  • Het meervoud "bouwkosten" heeft dezelfde betekenis en is dus voor wat betreft de betekenis niet het meervoud van "bouwkost".
  1. Bronlink geraadpleegd op 10 oktober 2022 Weblink bron
    Jan De Wulf & Stefan Grommen
    “Zoveel betaalt u vandaag voor een nieuwbouwwoning” (24 feb 2018) op vrt.be
  2. Ludo Permentier & Rik Schutz
    “Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen” (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, kost
  3. Bronlink geraadpleegd op 10 oktober 2022 Weblink bron
    Ruud Hendrickx
    “Advocatenkost” (8 juni 2000) op vrttaal.net