bouwstof

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bouwstof. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bouwstof, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bouwstof in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bouwstof is hier. De definitie van het woord bouwstof zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbouwstof, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bouw·stof
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwstof bouwstoffen
verkleinwoord

de bouwstofv / m

  1. grondstof waarmee gebouwd kan worden (vooral gebruikt voor levende wezens)
    • De vondst van de hormoon-functie van uridine is een grote verrassing. Uridine is namelijk een bouwsteen van RNA: een molecuul dat in alle levende wezens 24/7 betrokken is bij de eiwitsynthese, en dus bij alle levensprocessen. Uridine bestaat uit een suikermolecuul waar het stofje uracil (U) aan vast zit. Uracil is een van de basen die in RNA de erfelijke code vormt, met thymine (T), adenine (A) en guanine (G) . Dat zo’n belangrijke bouwstof als uridine, die waarschijnlijk aan de basis van het leven stond, ook een boodschapperfunctie heeft, is volkomen onverwacht.[2] 
    • Hoe kon dit artikel verschijnen in één van de wetenschappelijke toptijdschriften ter wereld? Die vraag wordt in de academische wereld met enige regelmaat gesteld, maar nooit beantwoord. Niet, bijvoorbeeld, bij het weggelachen artikel over de ‘arseenbacterie’ in Science (2011), die arsenicum als bouwstof zou gebruiken. Niet bij het grote schandaal over STAP-stamcellen in Japan (2014), dat begon met een artikel in Nature dat later is teruggetrokken. En al helemaal niet bij de vele onomstreden publicaties in toptijdschriften.[3]  
  2. stof dan ontstaat door bouwen
    • In vergelijkbare races had Wüst onlangs bij de EK in Heerenveen en de wereldbeker in Berlijn op het laatst nog net genoeg voorsprong om Sablikova te verslaan. Op de snelle baan in Gangneung, waar bouwstof wel op de steunbalken van het dak lag maar niet op het ijs, wist de Tsjechische dat ook zij harder dan gebruikelijk zou moeten starten. [4] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Wim Köhler 16 maart 2017
  3. NRC Hester van Santen 9 december 2016
  4. NRC Maarten Scholten 9 februari 2017
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be