brutalizaré eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van brutalizar brutalizaré eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van brutalizarse...
toekomende tijd (futuro) van brutalizar brutalizare aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van brutalizarse aanvoegende wijs derde...
persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van brutalizar brutalizaren aanvoegende wijs derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van brutalizarse...
eerste persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van brutalizarse derde persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van brutalizarse...
brutalizamos eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van brutalizarse eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van brutalizarse...
enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van brutalizarse gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van brutalizarse...
persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van brutalizarse derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van brutalizarse...
enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van brutalizarse gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van brutalizarse...
meervoud tegenwoordige tijd (presente) van brutalizarse gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van brutalizarse...