Spaanse werkwoord chisporrotear Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) chisporrotear chisporroteado chisporroteando...
up (en), flash (en), flicker (en), lighten (en) Spaans: centellear (es), chisporrotear (es), destellar (es), flamear (es), parpadear (es), relampaguear (es)...