cisterciënzer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord cisterciënzer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord cisterciënzer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je cisterciënzer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord cisterciënzer is hier. De definitie van het woord cisterciënzer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vancisterciënzer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cis·ter·ci·en·zer
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘lid van geestelijke orde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1778
enkelvoud meervoud
naamwoord cisterciënzer cisterciënzers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cisterciënzerm

  1. een monnik behorende tot de kloosterorde der Cisterciënzers
stellend
onverbogen cisterciënzer
verbogen -

Bijvoeglijk naamwoord

cisterciënzer

  1. betreffende de kloosterorde der Cisterciënzers of haar leden

Gangbaarheid

47 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen