coronavirus

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord coronavirus. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord coronavirus, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je coronavirus in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord coronavirus is hier. De definitie van het woord coronavirus zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vancoronavirus, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Coronavirus
1. Twee coronavirussen onder de microscoop.
  • co·ro·na·vi·rus
enkelvoud meervoud
naamwoord coronavirus coronavirussen
verkleinwoord - -

het coronaviruso

  1. (medisch), (virussen), (neologisme) benaming voor virussen uit de familie Coronaviridae op Wikispecies en meer in het bijzonder de onderfamilie Orthocoronavirinae op Wikispecies
     Het coronavirus is uit patiënten geïsoleerd, het is vermenigvuldigd in celkweken, het materiaal dat daar vanaf kwam is gefiltreerd over een filter waar bacteriën niet doorheen kunnen, maar virussen wel en is dan nog infectieus.[2]
  2. (pregnant) SARS-CoV-2, het virus dat in 2020 een pandemie veroorzaakte
    1.  Op Utrecht Centraal is het ongewoon rustig tijdens de ochtendspits deze vrijdag. Veel mensen geven gehoor aan de oproep zoveel mogelijk thuis te blijven vanwege het coronavirus, maar niet iedereen. Wie zijn de mensen die toch op pad gaan en waarom?[3]
  1. coronavirus op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 januari 2020 Weblink bron
    Wim Köhler
    “Ècht coronavirus” (17 mei 2003) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink Weblink bron
    Charlotte Huisman
    “Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant