Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
dato. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
dato, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
dato in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
dato is hier. De definitie van het woord
dato zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
dato, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
dato
- op de dag (gevolg door een aanduiding van dag, maand en vaak ook jaar; bij een brief: de daarin vermelde dag waarop ze is geschreven, bij een publicatie: de daarin vermelde publicatiedatum)
- ▸ Het oudste Grootboek opent met het afschrift van een edict, dato 19 Nov. 1654, door ‘Friederich Wilhelm Marggraff zu Brandenburg’ ter gunste der ‘Mennonistischen glaubens Verwandten’ in het land van Kleef uitgevaardigd.[2]
- de dato
- na dato
na de genoemde datum
- • 15 jaar na dato wordt er nog steeds over de aanslag op de Twin Towers gesproken alsof het gisteren gebeurd is.
89 % |
van de Nederlanders;
|
69 % |
van de Vlamingen.[3]
|
dato m
- feit, gegeven
dato
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van datar