concluderen, deduceren, opmaken uit aftrekken van, korten op [1] inferir [2] descontar de deducir in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website:...
het Spaanse werkwoord descontar Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) descontar descontado descontando...
fraregne (no), trekke fra (no) Nynorsk: subtrahere (nn) Pools: odejmować (pl) Spaans: sustraer (es), substraer (es), descontar (es) Vietnamees: trừ (vi)...