donor
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord donor. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord donor, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je donor in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord donor is hier. De definitie van het woord donor zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandonor, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
 Niet te verwarren met: donateur
|
- do·nor
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘gever van bloed, organen e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1947 [1]
- Naamwoord van handeling van doneren met het achtervoegsel -or [2]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | donor | donoren donors |
| verkleinwoord |
de donor m
- (medisch) gever, bijv. orgaandonor: degene die zijn orgaan afstaat
- Veel Nederlanders zijn bloeddonor.
- (natuurkunde) een atoom dat een elektron afstaat (-> halfgeleiders)
1. gever, bijv. orgaandonor: degene die zijn orgaan afstaat
- Het woord donor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "donor" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "donor" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ donor op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
