Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
doorduwen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
doorduwen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
doorduwen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
doorduwen is hier. De definitie van het woord
doorduwen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
doorduwen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
doorduwen
- (figuurlijk) de eigen mening aan anderen opdringen
- Hoewel van geen formatie als die van het kabinet-Den Uyl zo vaak is gesuggereerd dat het staatshoofd vanuit een voorkeur voor een sociaal-democratische minister-president, sturend zou zijn opgetreden, meent hoogleraar parlementaire geschiedenis Van den Berg op grond van dit ingrijpen juist dat 'de belangrijkste invloed van de koningin' niet is dat zij haar politieke voorkeur zou doorduwen of besluiten zou belemmeren, maar 'dat zij ministers en staatssecretarissen wijst op de noodzaak bij hun voornemens de juiste staatsrechtelijke procedures in acht te nemen, ook op momenten dat hun dit slecht uitkomt. [1]
- Gezinnen kunnen overigens niet lekker achterover leunen. ,,Nee, er wordt natuurlijk wel verwacht dat ze zelf ook aan de slag gaan, zegt Blokker. ,,Bijvoorbeeld door een ongezonde levensstijl aan te passen. Soms moet je even doorduwen en vallen er harde woorden. Maar onze ervaring is dat verreweg in de meeste gevallen mensen zelf ook willen dat hun leven verandert. [2]
- een voorwerp door een opening drukken
- ‘Ik dacht nochtans even dat ik het bij de start verknoeid had’, zei Vettel. ‘De achterwielen spinden te veel door, maar blijkbaar moet Bottas ook slecht zijn weggeraakt. Ik kon nog net in het gaatje duiken. Nadien was het stevig doorduwen, want de onderlinge verschillen waren miniem.’ [3]
2. een voorwerp door een opening drukken
97 % |
van de Nederlanders;
|
98 % |
van de Vlamingen.[4]
|