doorsteekzak doorsteek eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken Ik doorsteek. gebiedende wijs van doorsteken Doorsteek! (bij inversie)...
Geluid: doorsteke (hulp, bestand) door·ste·ke doorsteke aanvoegende wijs van doorsteken steke door doorsteke (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige...
Geluid: doorstekend (hulp, bestand) door·ste·kend doorstekend onvoltooid deelwoord van doorsteken...
Geluid: doorstekende (hulp, bestand) door·ste·ken·de doorstekende verbogen vorm van doorstekend, het onvoltooid deelwoord van doorsteken Het woord...
(klemtoonhomogram) dóórsteken Geluid: dóórsteken (hulp, bestand) doorstéken Geluid: doorstéken (hulp, bestand) door·ste·ken samenstelling van door ...
enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken Jij doorsteekt. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken Hij doorsteekt. (verouderd) gebiedende...
van doorsteken Ik steek door. gebiedende wijs van doorsteken Steek door! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken Steek...
tijd van doorsteken Ik doorstak. Jij doorstak. Hij, zij, het doorstak. stak door doorstak (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorsteken ... dat...
enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken Jij steekt door. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken Hij steekt door. (verouderd) gebiedende...
van doorsteken Wij doorstaken. Jullie doorstaken. Zij doorstaken. staken door doorstaken (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorsteken ...dat...