Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
douw. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
douw, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
douw in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
douw is hier. De definitie van het woord
douw zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
douw, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de douw m
- een douw krijgen: een berisping krijgen
- Van de ouderen niets dan goeds, want voor je het weet krijg je een douw. De ouderen zijn op oorlogspad - ze worden 'gepakt', staat boos in hun verkiezingsflyers, 'ouderen pikken het niet meer'. Politieke partijen leveren slag om de oudere, en die laat zich niet zomaar vangen. Van de week was ik zo brutaal de woorden 'grijze golf' en 'SUV' in één bijzin te gebruiken en dat kwam me op een paar heldere e-mails te staan: of ik wel wist hoe hoog de hypotheekrente was in 1979? 12 procent! 'Geen witte wijn op terrassen en etentjes met vrienden en vriendinnen![3]
- De verliezer, zeggen ze bij andere partijen, is sowieso de rechtsstaat. Hoe het vonnis ook zal uitpakken: met zijn frontale aanval op het OM („bondgenoot van terroristen”) heeft Wilders de democratische orde weer een nieuwe douw gegeven. Eerder noemde hij de Tweede Kamer een „nepparlement”, voorspelde hij een „revolte” als hij geen premier zou worden en een „burgeroorlog” als de huidige politieke leiders in Europa zouden blijven zitten.[4]
- duw
douw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van douwen
- gebiedende wijs van douwen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van douwen
79 % |
van de Nederlanders;
|
61 % |
van de Vlamingen.[5]
|