Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
dromenland. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
dromenland, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
dromenland in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
dromenland is hier. De definitie van het woord
dromenland zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
dromenland, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het dromenland o
- het gefantaseerde land waar je tijdens je dromen bent
- Als mijn dromenland werkelijkheid zou worden, zou het vast een grote puinhoop worden.
- De vorige keer hebben ze het met de klas over rondelen gehad, een gedicht van acht regels waarvan de eerste, de vierde en zevende regel herhaald worden. Daarna zijn de kinderen zelf aan het schrijven geslagen en ze hebben hun gedichten en tekeningen opgestuurd naar Monique en Hans. Reizen was het centrale thema en als eerste zin was gegeven: "Ik wil naar ...land'. De een ging naar judoland, de andere naar ik-weet-niet-land, een derde naar dromenland. [1]
- in slaap zijn
- Het kleine kind is naar dromenland vertrokken.
- een te mooie voorstelling van zaken die niet op de werkelijkheid gebaseerd is
- Zijn voorstellen werden naar dromenland verwezen.
- „Wie denkt dat een uitwedstrijd tegen VVV makkelijker is dan SC Heerenveen verkeert in dromenland”, had PSV-coach Sef Vergoossen zijn spelergroep voor de wedstrijd tegen VVV gezegd. De voetballers van de landskampioen sloegen de waarschuwing in de wind. De koploper liep gisteren - net als Feyenoord en Ajax eerder dit seizoen - averij op in Venlo. De clubleiding, de technische staf, de spelers en de aanhang van VVV vierden het 1-1 gelijkspel als een overwinning. „Dit is ons derde bonuspunt tegen een topploeg dit seizoen. Niet slecht voor een degradatiekandidaat”, stelde VVV-trainer André Wetzel tevreden vast. [2]
99 % |
van de Nederlanders;
|
98 % |
van de Vlamingen.[3]
|