Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
duchtig. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
duchtig, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
duchtig in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
duchtig is hier. De definitie van het woord
duchtig zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
duchtig, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Afkomstig van het Middelnederduitse bijvoeglijke naamwoord "duhtig", dat van het Middelnederduitse werkwoord "dogen" (= deugen) komt met het achtervoegsel -ig
duchtig
- grondig, met kracht, met volle inzet, niet te onderschatten
- Zij stootten op duchtige tegenstand.
- ▸ `Onze gasten kunnen gerust slapen in de wetenschap dat hun vertrekken duchtig worden bewaakt; zei Montebello. `Om zich toegang te verschaffen tot de bovenverdiepingen dient men te passeren tussen de hybride verschijningsvorm van de angst en het verraderlijk spinnende poesje dat voor raadselen stelt, die respectievelijk staan voor het weinig realistische zelfbeeld van de man en het wezen van de vrouw, als u het mij toestaat u te amuseren met mijn dilettantisme op het gebied van de symboliek.[1]
1. grondig, met kracht, met volle inzet, niet te onderschatten
78 % |
van de Nederlanders;
|
93 % |
van de Vlamingen.[2]
|