enarenaré eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van enarenar enarenaré eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van enarenarse...
enarenare aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van enarenar aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro)...
enarenaren aanvoegende wijs derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van enarenar enarenaren aanvoegende wijs derde persoon meervoud toekomende...
enarenarse e·na·re·nar·se onovergankelijk (scheepvaart), stranden, vastlopen (aan de grond lopen) encallar, embarrancar, embarrancarse, abarrancar...
voorwaardelijke tijd (condicional) van enarenar derde persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van enarenar enarenaría eerste persoon enkelvoud...
enarenado voltooid deelwoord (participio) van enarenar enarenado voltooid deelwoord (participio) van enarenarse...
tegenwoordige tijd (presente) van enarenar eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van enarenar enarenamos eerste persoon meervoud...
tegenwoordige tijd (presente) van enarenar aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van enarenar gebiedende wijs (bevestigend...
verleden tijd (pretérito imperfecto) van enarenar derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van enarenar enarenaba eerste persoon enkelvoud...
tegenwoordige tijd (presente) van enarenar gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van enarenar enarena derde persoon...