Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
erecomité. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
erecomité, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
erecomité in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
erecomité is hier. De definitie van het woord
erecomité zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
erecomité, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het erecomité o
- een groep mensen die de feestelijkheden ter ere van iemand organiseren
- Vanaf 1965 is Asma de vaste bespeler van het Garrelsorgel in de Groote Kerk te Maassluis. Een mijlpaal in deze periode is zijn veertigjarig organistenjubileum in 1967. De koningin benoemt hem tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Dat Asma een gewaardeerd musicus is met een breed netwerk in de muziekwereld, blijkt uit de prominenten die in het erecomité zitting nemen: onder anderen Hendrik Andriessen, Eduard Flipse, Jean Langlais, Jaap Stotijn en Marius Monnikendam. [2]
- Ter voorbereiding van het jubileum had zich een erecomité gevormd, waarin een paar bekende Rotterdammers en de zoon van een sinds lang gestorven theaterdirecteur zitting hadden genomen, met nog enige oude collega's en het bestuur van de dilettantentoneelvereniging Mutua Amicitia, waarvan mijn ouders in hun verlovingstijd lid waren geweest. [3]
- een groep belangrijke en bekende mensen die iets moreel ondersteunen
- In paginagrote advertenties met oud-minister van Buitenlandse Zaken Susanna Agnelli voor het Forum Romanum, worden de Italianen met spaarcenten opgeroepen hun geld te laten werken “om het belangrijkste culturele en artistieke erfgoed van de wereld te behouden en te benutten”. Een erecomité met klinkende namen als Henry Kissinger, Renzo Piano en Liliane de Rothschild moet in het buitenland belangstelling wekken. [4]
91 % |
van de Nederlanders;
|
93 % |
van de Vlamingen.[5]
|