erfgoed

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord erfgoed. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord erfgoed, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je erfgoed in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord erfgoed is hier. De definitie van het woord erfgoed zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanerfgoed, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

tegen aan de muur van een cultureel erfgoed
Uitspraak
Woordafbreking
  • erf·goed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord erfgoed erfgoederen
verkleinwoord erfgoedje erfgoedjes

Zelfstandig naamwoord

het erfgoedo

  1. bezit dat bij erfenis overgaat
  2. goed dat in het vooruitzicht is gesteld
  3. dat wat van vroegere generaties is overgebleven in de moderne tijd zoals bijvoorbeeld cultuur, ideeën en goederen
     Toen Juliana in 1948 koningin werd, werd Soestdijk de koninklijke residentie. Het verloor die titel toen prinses Beatrix in 1980 koningin werd. Juliana en Bernhard bleven tot hun dood in 2004 in het paleis wonen. Daarna stond het een aantal jaar leeg. In 2017 is het paleis door de staat verkocht aan de MeyerBergman Erfgoed Groep.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Plan voor restauratie Soestdijk gepresenteerd: 'Geen gemakkelijke klus'” (3/6/2020), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be