repetición, repidamente, repetido, repetidor, repidora, repetirse [1] eructar [4] imitar repetir in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op...
het Spaanse werkwoord eructar Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) eructar eructado eructando Aantonende...