uitwasemen, uitademen, uitblazen exhalación, exhalarse [1] expirar, soplar, espirar exhalar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real...
het Spaanse werkwoord espirar Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) espirar espirado espirando Aantonende...