adulterar a·dul·te·rar overgankelijk vervalsen, knoeien met [1] falsificar, falsear onovergankelijk overspel plegen...
het Spaanse werkwoord falsificar Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) falsificar falsificado falsificando...