Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
familiebezit. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
familiebezit, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
familiebezit in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
familiebezit is hier. De definitie van het woord
familiebezit zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
familiebezit, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het familiebezit o
- iets waar een familie (al generaties lang) eigenaar van is
- ▸ Zijn studie wordt geen succes. Hij geeft haar in 1847 op en neemt zijn intrek op het ouderlijk landgoed, dat na de verdeling van het familiebezit zijn eigendom is geworden.[2]
- iets wat door privépersonen bezeten wordt
- ▸ Kasteel Duivenvoorde was 800 jaar familiebezit, maar straks niet meer[3]
- ▸ Museum Singer Laren heeft een aquarel van Anton Mauve (1838-1888) gekregen uit een erfenis. Het werk, Aan de ploeg, was jarenlang familiebezit, meldt NH Nieuws. Het geldt als een van de hoogtepunten uit het werk van Mauve.[4]