fietsclub

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord fietsclub. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord fietsclub, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je fietsclub in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord fietsclub is hier. De definitie van het woord fietsclub zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanfietsclub, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • fiets·club
enkelvoud meervoud
naamwoord fietsclub fietsclubs
verkleinwoord fietsclubje fietsclubjes

de fietsclubv / m

  1. sportclub met sporters die fietsen of wielrennen
    • Levi is lid van de Koninklijke Academie van Wetenschap en redacteur van vele vaktijdschriften. Hij heeft een column in Medisch Contact en mocht vorig jaar - zijn „grootste triomf” - lid worden van de plaatselijke Italiaanse fietsclub in het dorp in Toscane waar hij een zomerhuis heeft. Als zij op hun racefietsen de heuvels beklimmen hebben ze allemaal dezelfde pakjes aan, vorig jaar roze en dit jaar geel.[2] 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Jeroen Wester 23 december 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be