fijnheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord fijnheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord fijnheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je fijnheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord fijnheid is hier. De definitie van het woord fijnheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanfijnheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • fijn·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord fijnheid fijnheden
verkleinwoord

de fijnheidv

  1. lieflijk, zacht en teder
    • „Liefelijker geluid is wel nooit van de lippen eens redenaars gevloeid”, zei J. P. Hasenbroek ooit van Johannes Henricus van der Palm (1763-1840), dichter, theoloog, staatsman en hoogleraar (in Leiden). Nicolaas Beets noteerde in zijn dagboek na een eerste ontmoeting met zijn hoogleraar: „De fijnheid van Van der Palm in de conversatie bewonder ik. Hij zegt niets voor niet en alles even goed.” „Men moet Van der Palm zijn, men kan geen Van der Palm gelijken.” [2] 
    • 'Ik kan niet eens beschrijven hoe blij ik me voel met zoveel avocado-fijnheid op tafel," schrijft YouTuber Claire Simon (54.000 volgers) onder haar Instagram­foto van 21 maart jongstleden, waarop ze haar vork en mes in een zorgvuldig gedecoreerd avocadoroosje zet. [3] 
  2. klein en slank
    • Uiteindelijk zal de Dornier Do 17Z, bijgenaamd ‘het vliegende potlood’ vanwege de fijnheid van zijn romp, tentoongesteld worden in het museum om ‘een licht te werpen op de opofferingen van jongemannen van beide luchtmachten (Brits en Duits) en andere landen’. [4] 
94 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[5]