fijnmazig

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord fijnmazig. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord fijnmazig, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je fijnmazig in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord fijnmazig is hier. De definitie van het woord fijnmazig zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanfijnmazig, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • fijn·ma·zig
  • Samenstellende afleiding van fijn en maas met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen fijnmazig fijnmaziger fijnmazigst
verbogen fijnmazige fijnmazigere fijnmazigste
partitief fijnmazigs fijnmazigers -

fijnmazig [1]

  1. van gaas of textiel: nauwe mazen hebbend
    • De aanlandplicht is vooral nodig om de enorme voedselverspilling tegen te gaan die het gevolg is van de bijvangsten. Met name de bodemvisserij vangt in haar netten grote hoeveelheden vis waar ze niet op uit is. In bijvoorbeeld de fijnmazige sleepnetvisserij op tong gaat het om bijna driekwart van de totale vangst.[2] 
  2. (figuurlijk) van een netwerk (van wegen, wetten of bijvoorbeeld leidingen) dat het veel vertakkingen heeft, dat het alles omvattend is
    • In korte tijd is een fijnmazig netwerk van representatieve vertegenwoordigers van etnische gemeenschappen in verval geraakt. De onderzoekers van Van de Bunt adviseurs pleiten dan ook voor de herinvoering van dit Landelijk Overleg Minderheden (LOM) in een nieuw jasje. [3]  
91 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 10 oktober 2016
  3. Volkskrant Janny Groen 27 februari 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be