flikkeren

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord flikkeren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord flikkeren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je flikkeren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord flikkeren is hier. De definitie van het woord flikkeren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanflikkeren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • flik·ke·ren
  • Vroeg-Modern- of Laat-Middelnederlands vlickeren "beweeglijk glanzen" (1545, Servilius) [1], naast flickeren "fladderen, onrustig vliegen" (1599, Kiliaan), verwant met Oudengels flicorian "vladderen, wapperen" (> modern Engels flicker) [2], ogenschijnlijk afgeleid van een stam *flik(k)-, met een iteratief suffix -er. Deze stam *flik(k)- is mogelijk secundair ontstaan uit een contaminatie van *flakk-ōn "fladderen" en *likk-ōn "(op)springen".[3]
    • Een moderne afleiding van flikker "homoseksuele man".
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
flikkeren
flikkerde
geflikkerd
zwak -d volledig

flikkeren

  1. inergatief afwisselend meer en minder of helemaal geen licht geven of terugkaatsen
    • De lampjes blijven flikkeren. 
  2. inergatief, (informeel) vallen
    • Hij is van de trap geflikkerd. 
  3. overgankelijk, (informeel) gooien
    • Flikker die pc het raam uit. 
  4. (dysfemisme) geslachtsgemeenschap hebben, i.h.b. van homoseksuelen
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]