fonoloog
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord fonoloog. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord fonoloog, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je fonoloog in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord fonoloog is hier. De definitie van het woord fonoloog zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanfonoloog, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- fo·no·loog
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | fonoloog | fonologen |
| verkleinwoord | fonoloogje | fonoloogjes |
de fonoloog m
- (taalkunde), (beroep) een persoon die fonologie gestudeerd heeft
- De fonoloog zal zo zijn lezing geven.
1. een persoon die fonologie gestudeerd heeft
- Het woord fonoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fonoloog" herkend door:
| 72 % | van de Nederlanders; |
| 76 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
