fulgura derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fulgurar gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente)...
fulgurabas tu fulguraste tu fulgurarás tu fulgurarías él, ella, usted fulgura él, ella, usted fulguraba él, ella, usted fulguró él, ella, usted fulgurará...