geploeter

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord geploeter. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord geploeter, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je geploeter in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord geploeter is hier. De definitie van het woord geploeter zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangeploeter, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ge·ploe·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord geploeter
verkleinwoord

het geploetero

  1. moeizame, uitputtende bezigheid
    • Ignatieff was in het verleden hoogleraar mensenrechten in Harvard. Het moet voor hem onthullend zijn geweest dat het begrip 'mensenrechten'voor zijn gesprekspartners niets betekende. Er is niemand die zijn of haar dagelijkse morele geploeter met mensenrechten verbindt.[2] 
    • Acht gulden salaris kreeg ik voor m'n geploeter en ik moest dat geld meteen thuis afleveren. Daar snapte ik toen niks van. Nu wel. Ze hadden het gewoon nodig voor het gezin. Maar ik miste alle motivatie in de fabriek. Ik kon altijd goed leren. De meester van de lagere school heeft bij mijn ouders de deur platgelopen om te vragen om ik door mocht leren. Dat mocht niet. Ik heb mezelf later ontwikkeld door het lezen van heel veel boeken.[3] 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant Hans Achterhuis 18 november 2017
  3. Tubantia Mandy de Jong 18-AUGUSTUS-2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be