glazuur

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord glazuur. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord glazuur, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je glazuur in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord glazuur is hier. De definitie van het woord glazuur zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanglazuur, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
De bovenkant van de dakpannen is volledig bedekt met glazuur
Een abnormale toestand van het tandglazuur
(hier bij "amelogenesis imperfecta").
Met glazuur afgewerkte cakes


  • gla·zuur
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘glasachtige laag’ voor het eerst aangetroffen in 1766 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord glazuur glazuren
verkleinwoord glazuurtje glazuurtjes

het glazuuro [3]

  1. glasachtige laag ter bedekking van aardewerk, dakpannen, bakstenen, plavuizen en tegels
  2. (biologie) de buitenste laag van de tandkroon die rond de dentine gelegen is, tandglazuur
  3. (voeding) (kookkunst) mengsel van poedersuiker en water waarmee cake, taart enz. wordt afgewerkt
vervoeging van
glazuren

glazuur

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glazuren
    • Ik glazuur. 
  2. gebiedende wijs van glazuren
    • Glazuur! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glazuren
    • Glazuur je? 
98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]