aderezar a·de·re·zar overgankelijk aanmaken (v. salade), klaarmaken optooien, versieren [1] guisar...
onovergankelijk, (kookkunst) koken overgankelijk koken, eten klaarmaken [1] guisar cocinar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real...
gewoonte guisa derde persoon enkelvoud, indicatief presens van guisar. informele tweede persoon enkelvoud, bevestigende imperatief presens van guisar....
van het Spaanse werkwoord guisar Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) guisar guisado guisando Aantonende...
Duits: dünsten (de), schmoren (de) Engels: braise (en) Papiaments: stoba Spaans: brasear (es), estofar (es), guisar (es)...
contrive (en) Frans: manigancer (fr), mijoter (fr) Spaans: tramar (es), urdir (es), intrigar (es), guisarse (es), guisar (es), maquinar (es), enredar (es)...