halfgeloken

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord halfgeloken. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord halfgeloken, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je halfgeloken in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord halfgeloken is hier. De definitie van het woord halfgeloken zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhalfgeloken, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • half·ge·lo·ken
stellend
onverbogen halfgeloken
verbogen
partitief halfgelokens

halfgeloken [1]

  1. half gesloten (meestal gaat het over de ogen)
     Mandred leunde met zijn hoofd tegen het glas, met halfgeloken ogen.[2]
    • Voor beide mannen moet die eerste aanblik inderdaad merkwaardig zijn geweest, want uiterlijk leken ze griezelig veel op elkaar. Beiden waren lang, mager en kaal. Beiden hadden halfgeloken blauwe ogen, geen van beiden droeg een bril (hoewel Minor buitengewoon bijziend was). Dr. Minor heeft een beetje een haviksneus, die van dr. Murray is fijner, meer adelaarsachtig. Minor heeft het voorkomen van een vriendelijke oom; dat van Murray lijkt er veel op, maar met een spoor van de strengheid die heel goed het onderscheid zou kunnen betekenen tussen een Schot uit de laaglanden en een yankee uit Connecticut.[3] 


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jesse Ball
    “Het duikersspel” (2020), Em. Querido's Uitgeverij op Wikipedia, ISBN 9789021417974
  3. Winchester, Simon
    De gekwelde woordenaar vertaald door Peter Out 1998 ISBN 90-254-2146-6 pagina 132-133