hoenderdief

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord hoenderdief. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord hoenderdief, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je hoenderdief in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord hoenderdief is hier. De definitie van het woord hoenderdief zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhoenderdief, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • hoen·der·dief
enkelvoud meervoud
naamwoord hoenderdief hoenderdieven
verkleinwoord - -

de hoenderdiefm

  1. iemand die kippen of ander pluimvee steelt
     In de Reinaert valt de meer geprononceerde rol van Martinet op. Hij ontsteekt een strobos, loopt naar vader, moeder en de kinderen en wekt hen, roepend dat de hoenderdief gevangen is (…).[2]
  2. (havikachtigen) (verouderd) benaming voor roofvogels uit het geslacht Circus op Wikispecies
      Onder de roofvogels, stelt men eene soort van gier, die ruim een el en vijf palmen lang is, eenige kleine arenden, de hoenderdief, enz.[3]
  •  wegsluipen als een hoenderdief
    stilletjes verdwijnen om een negatief oordeel van anderen te ontwijken
 Zo werd ook verteld dat Ruysch als een hoenderdief uit een huis op de Heeregracht had moeten wegsluipen, omdat een nicht van een vrouw in barensnood hysterisch tegen de echtgenoot van de vrouw was uitgevaren: ‘wel neef, zult ghij uw vrouw aan deze moordenaar overgeven... Godt zal het van uwe ziele eijschen, en ik zal wraak in den dagh des oordeels tegen u roepen’![4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 februari 2020 Weblink bron
    André Bouwman
    “Reinaert en Renart. Het dierenepos Van den vos Reynaerde vergeleken met de Oudfranse Roman de Renart.” (1991), Prometheus, Amsterdam, ISBN 90 5333 037 2, p. 280
  3. Bronlink geraadpleegd op 29 februari 2020 Weblink bron
    P.D. Anslijn
    “Beschrijving van de buitenlandsche bezittingen der Nederlanders, deel 1” (1837), D. du Mortier, Leiden, p. 31
  4. Bronlink geraadpleegd op 29 februari 2020 Weblink bron
    Luuc Kooijmans
    “De doodskunstenaar. De anatomische lessen van Frederik Ruysch.” (2004), Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, ISBN 90 351 2673 4, p. 120