homopaar

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord homopaar. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord homopaar, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je homopaar in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord homopaar is hier. De definitie van het woord homopaar zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhomopaar, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Huwelijksvoltrekking van een homopaar
Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·mo·paar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord homopaar homoparen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het homopaaro

  1. (lhbt) twee personen van hetzelfde geslacht die een liefdesrelatie met elkaar hebben
    • In Australië is het eindelijk zover: bijna 17 jaar nadat de eerste vier homoparen ter wereld elkaar officieel het jawoord mochten geven in Amsterdam is de invoering van het homohuwelijk in Australië ook aanstaande. 
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen