treiteren, irriteren, hinderen, storen, belemmeren last bezorgen, molesteren pijn doen fastidiar, marear, importunar, hostigar, martirizar, chinchar...
het Spaanse werkwoord hostigar Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) hostigar hostigado hostigando Aantonende...