hum

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord hum. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord hum, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je hum in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord hum is hier. De definitie van het woord hum zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhum, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • hum
  • In de betekenis van ‘goed humeur, schik’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1912 [1]
  • In de betekenis van ‘hum* tussenwerpsel: uitroep van twijfel of om aandacht te trekken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1561 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord hum -
verkleinwoord hummetje hummetjes

het humo

  1. (verkorting van) humeur
    • Uit zijn hum zijn. 
vervoeging van
hummen

hum

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hummen
    • Ik hum. 
  2. gebiedende wijs van hummen
    • Hum! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hummen
    • Hum je? 

hum

  1. tussenwerpsel dat een soort van twijfel/terughoudendheid uitdrukt, of aangeeft dat men het ergens niet mee eens is (vaak verkort tot hm)
76 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[2]